• pro·de·caan
enkelvoud meervoud
naamwoord prodecaan prodecanen
verkleinwoord

deprodecaanm

  1. iemand die net is afgetreden als het hoofd van een faculteit van een universiteit
23 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be