privévervoer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  privévervoer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pri·vé·ver·voer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  privé bn  en  vervoer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	privévervoer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het privévervoer o

1. transport met behulp van particuliere voertuigen

   ▸ "Met het project willen we nagaan of een taxichauffeur de 60 tot 90 minuten laadtijd kan inpassen in zijn dag", zegt David S. Yassky, voorzitter van de commissie die commercieel privévervoer in de stad regelt, in de krant New York Times. "Eerlijk gezegd is het project even belangrijk als signaal naar andere taxichauffeurs dat het mogelijk is."

   ▸ In de auto (en ander privévervoer) geldt: een mondkapje wordt geadviseerd wanneer meerdere mensen in één auto reizen en zij niet tot hetzelfde huishouden behoren.

Gangbaarheid

• Het woord privévervoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.