prion
- pri·on
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘eiwitachtig infectieus deeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prion | prionen |
verkleinwoord | prionnetje | prionnetjes |
het prion o
- (medisch) besmettelijk ziekmakend deeltje dat ontstaat uit normale eiwitten die onder andere voorkomen in de hersenen en onder andere BSE (gekke-koeienziekte), scrapie en het creutzfeldt-jakobsyndroom kan veroorzaken
- Het woord prion staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prion" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "prion" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ prion op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be