primauteit
- Geluid: primauteit (hulp, bestand)
- IPA: / primɑuˈtɛit / (3 lettergrepen)
- pri·mau·teit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | primauteit | - |
verkleinwoord | - | - |
de primauteit v
- hoogste gezag, voornaamste plaats
- Men moet de basisgemeenschap bevoordelen omdat ze het dichtst bij de mensen en hun problemen staat. Deze nadruk op de primauteit van de basisoverheden was bijvoorbeeld ook sterk aanwezig bij de stichters van de Verenigde Staten, die helemaal doordrongen waren van de christelijke filosofie en van de zorg om de menselijke persoon. [1]
- Het woord primauteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "primauteit" herkend door:
8 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Martens, W.De memoires: luctor et emergo. 2e druk (2006) Lannoo, Tielt; ISBN 978-90-209-6520-9; p. 786; geraadpleegd 2019-09-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be