Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prijs·pla·fond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prijsplafond prijsplafonds
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het prijsplafondo

  1. de hoogste prijs die men voor iets moet betalen
     Vanaf 1 januari geldt een 'prijsplafond' voor gas en elektriciteit. Op die manier wil het kabinet verlichting voor de energierekening brengen nu de inflatie hoog is en steeds meer mensen in de problemen dreigen te komen.[1]
     Om de stijgende energierekeningen te bestrijden mikt het kabinet op een prijsplafond voor energie dat mogelijk op 1 november moet ingaan. Volgens Haagse bronnen is dat plan vanmiddag besproken op een overleg tussen enkele kabinetsleden en de fractieleiders van de coalitiepartijen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Schatting kabinet: prijsplafond energie levert gemiddeld huishouden 2280 euro per jaar op” (20/9/2022), NOS
  2.   Weblink bron “Kabinet mikt op prijsplafond voor energie in november” (Zondag 18/9/2022), NOS