• pre·mo·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord premolaar premolaren
verkleinwoord - -

de premolaarm

  1. (anatomie) kies met twee knobbels
27 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be