Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • praat·te mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meepraten

praatte mee

  1. enkelvoud verleden tijd van meepraten
    • Ik praatte mee. 
    • Jij praatte mee. 
    • Hij, zij, het praatte mee. 


Gangbaarheid