• po·tel
vervoeging van
potelen

potel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van potelen
    • Ik potel. 
  2. gebiedende wijs van potelen
    • Potel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van potelen
    • Potel je? 



enkelvoud meervoud
 potel   poteli 

potel v

  1. fles