popularisator
- po·pu·la·ri·sa·tor
- afleiding van populariseren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | popularisator | popularisators popularisatoren |
verkleinwoord |
de popularisator m
- iemand die iets toegankelijk maakt voor het grote publiek
- ▸ De teksten waren in toegankelijke spreektaal geschreven, maar stonden toch ver af van de doelen die popularisatoren zich doorgaans stellen, aangezien ze discutabele, arbitraire meningen bevatten die onvoldoende geverifieerd, maar altijd sprankelend en origineel waren.[1]
- ▸ Nederlandse musicalacteurs popelden om hun tanden te zetten in de complexe nummers van Sondheim. Als de Shakespeare van Broadway durfde hij een ongekende psychologische diepte te geven aan zijn muziektheater. Geen wonder dat hij in de theaterwereld hoger wordt aangeslagen dan zijn collega Andrew Lloyd Webber, de grote popularisator van het genre buiten de VS.[2]
- Het woord popularisator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Sondheim overleden: onbekend in Nederland, maar iedereen kent zijn werk” (ZA 27 NOVEMBER), NOS