pollevij
- pol·le·vij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pollevij | pollevijen |
verkleinwoord | pollevijtje | pollevijtjes |
de pollevij v
- de hak van een schoen
- De schoenmaker was bezig de pollevij aan te brengen.
- Het woord pollevij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pollevij" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be