Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pluist na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
napluizen

pluist na

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen
    • Jij pluist na. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen
    • Hij pluist na. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van napluizen
    • Pluist na! 


Gangbaarheid