• pluist
vervoeging van
pluizen

pluist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pluizen
    • Jij pluist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pluizen
    • Hij pluist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pluizen
    • Pluist!