ploeteraarster
- ploe·te·raar·ster
- afgeleid van ploeteraar met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploeteraarster | ploeteraarsters |
verkleinwoord | ploeteraarstertje | ploeteraarstertjes |
de ploeteraarster v
- vrouwelijke ploeteraar
- De sombere magere vrouw is een echte ploeteraarster.
- Het woord 'ploeteraarster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.