• plek·ke

plekke

  1. datief vrouwelijk  van plek, op die plaats
    • Hij was al snel ter plekke. 
    • We hebben de laatste ontwikkelingen hier live bijgehouden voor je, inclusief video's, achtergrondinformatie en commentaar van onze verslaggevers ter plekke. Het liveblog is inmiddels gesloten, maar hieronder valt alles terug te lezen. [1] 


plekke

  1. plek


plekke

  1. plek


plekke

  1. plek


plekke

  1. plek