plantten aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plantten aan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈplɑntə(n) ˈan / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- plant·ten aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanplanten |
plantten (…) aan
- meervoud verleden tijd van aanplanten
- Wij plantten aan.
- Jullie plantten aan.
- Zij plantten aan.
- Wij plantten aan.
Gangbaarheid
- Het woord plantten aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.