Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plant·te in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inplanten

plantte in

  1. enkelvoud verleden tijd van inplanten
    • Ik plantte in. 
    • Jij plantte in. 
    • Hij, zij, het plantte in. 


Gangbaarheid