• plan·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plantar
plantaba
plantado
volledig

plantar

  1. overgankelijk planten, poten; ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien.


  • plan·tar

plantar

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van plante

plantar

  1. nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van plante