Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
planjende
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Werkwoord
1.5
Verwijzingen
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
planjende
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/ˈplɑɲəndə/
Woordafbreking
plan·jen·de
Woordherkomst en -opbouw
Herkomst:
Bargoens
[
1
]
Werkwoord
vervoeging van
planjenen
planjende
enkelvoud verleden tijd van
planjenen
Ik
planjende
.
Jij
planjende
.
Hij, zij, het
planjende
.
Verwijzingen
↑
Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands