pilipili
|
- pi·li·pi·li
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pilipili | pilipilis |
verkleinwoord | pilipilitje | pilipilitjes |
de pilipili m
- (specerij) gemalen Chileense peper, mogelijks in een vloeistof opgelost
- Ik heb graag pilipili en ketchup op mijn spaghetti.
- Het woord pilipili staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pilipili" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be