Nederlands

 
pierrette
Uitspraak
Woordafbreking
  • pier·ret·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pierrette
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pierretteo

  1. vrouw in een pierrotkostuum (het kostuum van de witte clown)
     Het spreekt vanzelf dat het geflirt tussen Albert en de pierrette met de viooltjes de hele dag doorging.[1]
     Hij was in de wolken: zijn pierrette had haar boerinnenkleren weer aangetrokken en haar masker opgelicht toen ze Alberts kales was gepasseerd.[1]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen