phase
- Geluid: phase (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /feɪz/
- via Neolatijn phasis van Oudgrieks φάσις (fásis) "verschijning"
enkelvoud | meervoud |
---|---|
phase | phases |
phase
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to phase |
he/she/it | phases |
verleden tijd | phased |
voltooid deelwoord |
phased |
onvoltooid deelwoord |
phasing |
gebiedende wijs | phase |
phase
- overgankelijk faseren, in fasen onderverdelen
- onovergankelijk, (natuurkunde) door een vaste stof heen gaan
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "phase" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be