permis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- per·mis
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | permis | permis |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het permis o
Gangbaarheid
- Het woord permis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "permis" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be