penultima
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pe·nul·ti·ma
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penultima | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
penultima
- (tijdrekening) de een na laatste dag van de maand
- (taalkunde) de een na laatste lettergreep van een woord
Gangbaarheid
- Het woord 'penultima' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "penultima" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ penultima op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be