pensioentekort
- pen·si·oen·te·kort
- samenstelling van pensioen zn en tekort zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pensioentekort | pensioentekorten |
verkleinwoord |
het pensioentekort o
- het minder geld in kas hebben dan nodig is om aan de pensioenverplichtingen te voldoen
- ▸ Volgens Lijesen ontvingen verzekeraars gezamenlijk meer dan 100 miljard euro aan premies. Hij wil met zijn vereniging gedupeerden steunen. "Er zijn miljoenen ontevreden gedupeerden die straks hun hypotheek niet kunnen aflossen of met een pensioentekort zitten. De rechtspraak is echter duidelijk; de veroorzaker van de schade moet betalen. En dat is nou precies waar wij voor gaan zorgen." Lijesen heeft inmiddels 30.000 mensen bij elkaar gebracht die samen willen gaan procederen.[1]
- Het woord pensioentekort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Betaalt belastingbetaler eigen woekerpolis?” (Woensdag 27 februari 2013, 13:15), NOS