passiveren
- Geluid: passiveren (hulp, bestand)
- pas·si·ve·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
passiveren |
passiveerde |
gepassiveerd |
zwak -d | volledig |
passiveren
- overgankelijk (scheikunde) de activiteit, inzonderheid van een katalysator of elektrode, beëindigen
- De aanwezigheid van zwavel passiveert de katalysator.
- (scheikunde) activiteit verliezen zoals door 1)
- Deze elektrode passiveert minder snel.
- Het woord passiveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.