Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
partijtrekken
trok partij
partijgetrokken
klasse 3 volledig

Werkwoord

partijtrekken

  1. inergatief ~ voor: een bepaalde partij bevoordelen
    • Er werd weer eens flink partijgetrokken voor de zeer rijken. 

Gangbaarheid