partijgenoot
- par·tij·ge·noot
- samenstelling van partij zn en genoot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | partijgenoot | partijgenoten |
verkleinwoord | partijgenootje | partijgenootjes |
de partijgenoot m
- (politiek) iemand die lid is van dezelfde politieke partij.
- Joop Den Uyl en Willem Drees waren partijgenoten
- ▸ De speech van Hermans en het daaropvolgende applaus van haar partijgenoten werden bekritiseerd in verschillende media, zoals bij Vandaag Inside, door columnist en podcaster Marcel van Roosmalen en door programmamaker Tim Hofman.[1]
- ▸ Johnson treedt ook per direct af als partijleider van de Conseratieve Partij. Vorige maand overleefde hij nog een vertrouwensstemming, toen een meerderheid van zijn partijgenoten vond dat hij kon aanblijven. Nu tientallen leden van zijn kabinet zijn opgestapt, treedt Johnson alsnog terug.[2]
- Het woord partijgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “VVD-fractievoorzitter Hermans geraakt door 'tassendrager' van Wilders” (15 juni 2022), NOS
- ↑ Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl