• par·tij·dis·ci·pli·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord partijdiscipline partijdisciplines
verkleinwoord

de partijdisciplinev

  1. gehoorzaamheid aan voorschriften, bevelen of regels van de leiding van een politieke partij
     Mijn moeder was een ander soort radicaal dan mijn vader, voor haar was persoonlijke vrijheid minstens even belangrijk als haar socialistische verantwoordelijkheid en het moet zowel voor hem als voor de beweging een hele uitdaging geweest zijn dat ze het ene moment het toonbeeld was van partijdiscipline als ze mijn oma en de vrouwen van de andere arbeiders van Rosenberg liet zien hoe de modellen van Lenin geïmplementeerd konden worden, en het volgende moment een vergadering binnenstoof in fleurige, zelfgemaakte kleren en met een grote vilten hoed op, als een bloemenkind dat vrede en verzoening predikte, terwijl ze liedjes van Melanie Safka of Lovin’ Spoonful neuriede en in de loop van de avond iedereen overstelpte met haar lach en haar liefde.[1]
     De MEP zit in het slop. Na de verkiezingsnederlaag van 2009 is de partij hopeloos verdeeld geraakt. Twee populaire fractieleden werden vanwege partijdiscipline geroyeerd. Een derde ging als eenmansfractie verder na een interne ruzie over het leiderschap van de partij.[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Aruba kiest nieuw parlement” (27-09-2013), NOS