• par·tij·be·lang
enkelvoud meervoud
naamwoord partijbelang partijbelangen
verkleinwoord

het partijbelango

  1. wat in het belang is van een politieke partij
     Rutte erkende dat er wel onderwerpen zijn waar VVD en PVV overeenstemming over zouden kunnen bereiken. Maar hij zei dat Wilders altijd het partijbelang boven het landsbelang stelt en dat hij wegloopt als het moeilijk wordt.[2]
     Joost Reinaerts, PvdA-voorzitter in Heerlen, voelt wel dat er toenemende druk is vanuit andere partijen. "De kiezer heeft duidelijk gezegd dat ze ons beleid van de afgelopen afkeurt. Ondanks de druk, moeten we niet meedoen." Gijs Holla, zijn partijgenoot uit Leiden, valt hem bij. "We hebben vier jaar lang het partijbelang opzij gezet voor het landsbelang. We moeten nu eerst aan zelfreflectie doen."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Marloes Lemsom
    “Wel of niet meeregeren? De PvdA is diep verdeeld” (Vrijdag 16 juni 2017, 15:49), NOS