Nederlands

 
1. Een Beiers brood  , bestrooid met parelkandij.
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·rel·kan·dij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parelkandij -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de parelkandijv / m

  1. (voeding) kleine brokjes gekristalliseerde suiker, gebruikt in ontbijtkoek en vergelijkbaar gebak
    • Deeg nogmaals kneden. Parelkandij erdoor kneden. Van deeg rol vormen. [2]
    • Op dezelfde manier nam ik monsters van de krenten en rozijnen, van de parelkandij en de sukade, (…) [3]
Hyperoniemen
Meroniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen