parataxis
- pa·ra·taxis
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘nevenschikking’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- met het voorvoegsel para- met het achtervoegsel -taxis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parataxis | parataxissen |
verkleinwoord | - | - |
de parataxis v
- (taalkunde) nevenschikking van woorden met dezelfde, verwante of tegengestelde betekenis
- Het woord parataxis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parataxis" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "parataxis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ parataxis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be