pappen
- pap·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pappen |
papte |
gepapt |
zwak -t | volledig |
pappen
- inergatief (verouderd) pap eten, koken
- ergatief tot pap, een brijachtige massa worden
- overgankelijk iets met een pap, stijfsel (e.d.) bestrijken
- Het is pappen en nat houden.
De zaak zo goed en zo kwaad als het gaat aan de gang houden.
de pappen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pap
- Het woord pappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pappen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ pappen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Pappen en nathouden” (09-05-2011 [gewijz. 29-08-2011]) op onzetaal.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be