Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·pil·lair
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

papillair

  1. (medisch) van papillen (knobbeltjes) voorzien
Vertalingen

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen