panen
- pa·nen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | panen |
panen
- van de stof paan vervaardigd
- Hij droeg een panen broek.
de panen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord paan
- Het woord panen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "panen" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- pa·nen
panen