pandoeren
- pan·doe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pandoeren |
pandoerde |
gepandoerd |
zwak -d | volledig |
pandoeren [2]
- (spel) onovergankelijk pandoer (kaartspel) spelen
de pandoeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pandoer
- Het woord pandoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pandoeren" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ pandoeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be