• pam·pe·ren

pamperen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pamperen
pamperde
gepamperd
zwak -d volledig
  1. zoveel voor iemand zorgen dat deze persoon niet meer zelfstandig kan handelen
    • ,,Het is niet de bedoeling dat we mensen laten wegkomen met te veel schulden maken, zei VVD'er Perjan Moors in de Tweede Kamer. ,,Schuldhulpverlening is bedoeld om financieel orde op zaken te stellen, niet om te pamperen, te pappen en nat te houden. [1] 
    • Wat te doen met de 140 Nederlandse jihadisten, waarvan een deel staat te trappelen om terug te keren naar Nederland? In het opiniecircus zullen de meningen variëren tussen de doodstraf en pamperen, schrijft Max Pam in zijn column. [2] 
93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia 10-januari-2017
  2. Volkskrant 10 juli 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be