palissade
- pa·lis·sa·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omheining’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1576 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palissade | palissaden palissades |
verkleinwoord | palissadetje | palissadetjes |
de palissade v
- een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die vaak dienst doen als omheining
- Het fort had eerst een houten palissade, later werd deze vervangen door een stenen muur.
- Het woord palissade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "palissade" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "palissade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be