overwonnen
- Geluid: overwonnen (hulp, bestand)
- over·won·nen
- vervoeging van overwinnen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
vervoeging van |
---|
overwinnen |
overwonnen
- meervoud verleden tijd van overwinnen
- Wij overwonnen.
- Jullie overwonnen.
- Zij overwonnen.
- Wij overwonnen.
- voltooid deelwoord van overwinnen
- ▸ Toch had zowel de Luftwaffe als het Duitse leger de overwonnen Engelsen bij Duinkerken op de mildst denkbare manier behandeld.[1]
- [1] wonnen over
- [2] overgewonnen
vervoeging van |
---|
overwinnen |
overwonnen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overwinnen
- ...dat wij overwonnen.
- ...dat jullie overwonnen.
- ...dat zij overwonnen.
- ...dat wij overwonnen.
- Het woord overwonnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142