overvlogen
- Geluid: overvlogen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈvloɣən / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈovərˌvloχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈovərˌvloɣə(n)/
- over·vlo·gen
vervoeging van |
---|
overvliegen |
overvlogen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overvliegen
- ...dat wij overvlogen.
- ...dat jullie overvlogen.
- ...dat zij overvlogen.
- ...dat wij overvlogen.
- Het woord overvlogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.