overvliegt
- Geluid: overvliegt (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈvlixt / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈovərˌvliχt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈovərˌvlixt/
- over·vliegt
vervoeging van |
---|
overvliegen |
overvliegt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvliegen
- ... dat jij overvliegt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvliegen
- ... dat hij overvliegt.
- Het woord overvliegt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.