overplaatsing
- over·plaat·sing
- Naamwoord van handeling van overplaatsen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overplaatsing | overplaatsingen |
verkleinwoord | overplaatsinkje | overplaatsinkjes |
de overplaatsing v
- verandering van dienstbetrekking van de ene plek naar de andere binnen dezelfde organisatie
- Hij vroeg om overplaatsing naar de vestiging in Honolulu.
- ▸ March kende zijn type zonder zelfs maar om te kijken: drie aanvragen om overplaatsing naar de Kripo, alle drie afgewezen; een vrouw met plichtsbesef die een elftal kinderen voor de Führer had voortgebracht; een inkomen van tweehonderd rijksmark per maand.[1]
- Het woord overplaatsing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overplaatsing" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be