• over·pen·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overpennen
pende over
overgepend
zwak -d volledig

overpennen

  1. overgankelijk vaak onrechtmatig in handschrift copiëren
    • Hij had dat tijdens de repetitie van zijn buurman overgepend maar het bleek fout te zijn.