• over·ge·la·te·ne
vervoeging van: overlaten…
verbogen vorm: overgelatenee

overgelatene

  1. verbogen vorm van overgelaten, voltooid deelwoord van overlaten (verouderd)
     Want o, die allermoeilijkste, steeds maar aan zichzelf overgelatene, en over alles peinzen en alles onderzoeken moetende jaren van mijn jeugd![1]
  1.   Weblink bron Hoe 'k mij verhouden heb, en in gestadige ontwikkeling, verhouden blijf tot datgene wat men het metapsychische noemen kan in: De Nieuwe Gids., jrg. 43 nr. 8 (augustus 1928), Luctor et emergo, Den Haag, p. 219