Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·lich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overbelichten
overbelichtte
overbelicht
zwak -t volledig

Werkwoord

overbelichten

  1. overgankelijk een fotografisch medium blootstellen aan een te grote lichtintensiteit
    • Deze foto is een beetje overbelicht. 

Gangbaarheid