overbelichten
- over·be·lich·ten
- samenstelling van over en belichten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overbelichten |
overbelichtte |
overbelicht |
zwak -t | volledig |
overbelichten
- overgankelijk een fotografisch medium blootstellen aan een te grote lichtintensiteit
- Deze foto is een beetje overbelicht.
- Het woord overbelichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.