• ou·we·heer
enkelvoud meervoud
naamwoord ouweheer ouweheren
verkleinwoord

de ouweheerm

  1. bijnaam voor vader
    • Huyck stelt bovendien dat vooral een bepaald soort man risico loopt. Die met een dominante moeder en een tamme vader. Ergens halverwege de veertig bekruipt hem de angst om als z’n ouweheer te eindigen. [1] 
98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Wouter Smilde 14 november 2012
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be