osteoma
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- os·teo·ma
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | osteoma | osteoma's osteomata |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het osteoma o
- (medisch) goedaardige tumor uitgaande van het botweefsel
Gangbaarheid
- Het woord osteoma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "osteoma" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be