• or·tho·theek
  • samenstelling van met het voorvoegsel ortho- en met het achtervoegsel -theek
enkelvoud meervoud
naamwoord orthotheek orthotheken
verkleinwoord

de orthotheekv

  1. (onderwijs) geordende verzameling onderwijsondersteunend materiaal
     De ib'er is verantwoordelijk voor het leerlingvolgsysteem en de orthotheek. Ook draagt hij de zorg voor het opstellen van handelingsplannen en het plannen van de toetsen.[1]
  1.   Weblink bron “Interne begeleider” (geraadpleegd 22-8-2021), Wikipedia