organisatrice
- or·ga·ni·sa·tri·ce
- Naamwoord van handeling van organiseren met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | organisatrice | organisatrices |
verkleinwoord | organisatricetje | organisatricetjes |
de organisatrice v
- (beroep) vrouwelijke vorm van organisator
- Het woord organisatrice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "organisatrice" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be