oraliteit
- ora·li·teit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oraliteit | oraliteiten |
verkleinwoord | - | - |
de oraliteit v
- het oraal zijn ((psychologie) het in de orale fase verkeren ?)
- Het woord oraliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oraliteit" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be