opwippen
- op·wip·pen
- samenstelling van op bw en wippen ww
opwippen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opwippen |
wipte op |
opgewipt |
zwak -t | volledig |
- met een korte beweging iets een beetje omhoog brengen
- Je wenkbrauwen gaan automatisch omhoog als je je ogen openspert, een poging om beter te zien wat er gebeurt. Hoe verraster je bent, hoe meer je wenkbrauwen opwippen. Opgetrokken wenkbrauwen wijzen ook op openheid. Je toont de andere persoon je ogen en geeft de boodschap dat je niets te verbergen hebt. [2]
- Nerveus zwemmen ze om elkaar heen, af en toe kopschuddend, met de borst omhoogrijzend, de vleugels optrekkend en ter afronding steevast een krachtig opwippen van de staart. [3]
- De blokken worden in een bepaald patroon gelegd, zodat zwijnen de tegels niet al wroetend kunnen opwippen met hun snuit. Opspattend zout van het wegdek spoelt snel van de tegel af, waardoor die minder aantrekkelijk is voor kevers en torren, die op hun beurt weer een lekkernij voor het zwijn zijn. [4]
- Het woord opwippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opwippen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Goedele Leyssen 07-04-18 Emoties laten zich echt lezen: 15 gelaatsuitdrukkingen en wat ze betekenen
- ↑ Reformatorisch Dagblad Ab Jansen 06-02-2016 Wintertalingen geven kleur aan de grauwe wintertijd
- ↑ De Telegraaf 22 nov. 2012 'Zwijnverdwijnblokken' langs Veluwse wegen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be